zondag 9 juni 2013

C: Brandnetel, soep en gier.

Eigenlijk ben ik en beetje te laat met het schrijven van deze blog over de brandnetel, door alle drukte vanwege het nieuwe stuk moestuin is het blijven liggen, heb pas vandaag de tijd om het verhaaltje bij de foto's te schrijven. Inmiddels zijn de brandnetels namelijk een stuk groter en taaier gegroeid, en is op zonnige stukken de zaadvorming al begonnen, dat maakt ze een stuk minder geschikt om zowel soep als gier van te maken.
Maar als je net even terug in de tijd gaat, de periode voordat de zon opeens ruimschoots begon te schijnen en we allemaal nog vol smart zaten te wachten op een beetje warmte in dat langdurige koude voorjaar, dát was de tijd waarin ik met keukenhandschoenen en een plastic zak het bos in trok om een flinke hoeveelheid brandnetel te oogsten. Voor mezelf én voor mijn plantjes.

Regels voor wildplukken/ foerageren:

Ga je erop uit om voedsel te foerageren dan zijn daar wel wat (morele) regels aan verbonden. Het is immers voedsel wat je niet zelf geplant hebt, op een stuk grond wat niet van jou is. Voor eigen veiligheid en respect voor dier en natuur houd je best rekening met het volgende.
  •  Officieel moet je altijd toestemming vragen aan de eigenaar van de grond om te mogen plukken. Van openbare plekken is de eigenaar vaak de gemeente. Staan de planten niet op de lijst van beschermde soorten dan is het plukken van kleine hoeveelheden toegestaan (mits er in de desbetreffende gemeenteverordening niets afwijkends staat over wildplukken.) In de praktijk gebeurt het natuurlijk niet snel dat je bij een openbare plek toestemming gaat vragen om wat groen te plukken (voor jezelf of je konijn/kippen etc.) Gelukkig wordt het in de praktijk ook vaak gedoogd. Gebruik je gezonde verstand. Is de grond overduidelijk van een particulier dan ligt het gevoeliger en hoor je dus netjes toestemming te vragen. Beschermde natuurgebieden zijn uiteraard geen optie.
  • Zorg dat je héél goed weet wat je plukt. Niet alles is eetbaar. Sommige planten zijn zelfs erg giftig. Bij twijfel niet plukken en al helemaal niet eten!
  • Kies alleen gezond ogende planten uit op een plek waar je geen verontreinigingen verwacht door verkeer, industrie, pesticiden etc.
  • Wees niet inhalig! Houd altijd in je achterhoofd dat die plant er niet staat speciaal voor jou, maar zie het in een groter geheel, als onderdeel van een ecosysteem. Daaruit volgt vanzelfsprekend dat je dus let op de omgeving. Roei de soort op die plek niet helemaal uit maar laat wat over voor de grond, de dieren en de oogst voor volgend jaar. (Er is volgens mij een indianenregel die stelt dat je de eerste 7 planten moet laten staan voordat je mag gaan plukken)  Pluk ook niet meer dan je nodig hebt! Let op waar je gaat staan en laat geen rommel achter. 
  • Hygiëne. Was de planten bij thuiskomst goed in een beetje azijnwater want vaak zitten er nog insecten tussen de bladeren en je weet natuurlijk nooit wie er op geplast heeft!  (Uit volledigheid moet ik het van mijn man even hebben over de vossenlintworm (echinococcus multilocularis). Het is uiterst zeldzaam maar zeer gevaarlijk voor de mens. Wilde bosbessen, paddenstoelen, valfruit etc. kunnen ermee besmet zijn. In Nederland komt die lintworm in grensprovincies voor (aangetoond in Zuid-Limburg en Groningen.) Grondig wassen en (véél beter nog) koken is de manier om te voorkomen dat het in je systeem komt. 10 minuten op 60 graden tot 1 minuut op 100 graden. Voor de zekerheid eet je bosoogst dus niet rauw.)

Brandnetelsoep:

Erg gezond want rijk aan vitamine C en ijzer. Maar wat mij er zo in aantrekt is dat er ook wordt beweerd dat het verlicht bij allergische aandoeningen (hooikoorts, etc) maar ook dat het gewoon erg lekker is.

Gebruik voor de soep alleen de malse bovenste topjes van de jonge plant. Pas op want ze prikken nu nog steeds, dus handschoenen zijn wel nodig.
Ik volg geen echt vast recept. Meestal begin ik door wat ui en knoflook in een grote pan te fruiten. Daarbij gaan de gewassen brandneteltopjes met een klein beetje water of aanhangend vocht, en roer ik het door tot de topjes wat geslonken zijn. Dan gaat er (groenten)bouillon bij en laat ik alles voor 10-15 minuten zachtjes koken. (als ik heb een aardappel of 2 erbij.) Dan alles pureren met een staafmixer en op smaak brengen met peper en zout. Tot slot eventueel wat kookroom of crème fraîche erbij en garneren met wat groens.
Maar ik kan me voorstellen dat een klein pepertje, of voor het gemak wat kruidenroomkaas, of andere groenten als spinazie, warmoes etc. ook erg lekker kan zijn.
Meestal maak ik een grote pan en vries ik het overschot in. Heerlijk!

Voor het koken. 

 Na het pureren. Hmmmm!


Brandnetelgier:

Dit is absoluut niet voor menselijke consumtie, maar wel extra lekker en voedzaam voor de planten in de tuin. Stikstofrijk, groeistimulerend, en vol mineralen voor het bodemleven. Ik maak het meestal gelijk met de brandnetelsoep want alles wat daarvan overblijft nadat ik de bovenste topjes heb afgesneden kan gebruikt worden voor de gier. Zorg wel dat je geen brandnetels gebruikt waar al zaden aan zitten want anders krijg je hetzelfde als wat mijn goede vriend Ko overkwam.. een eigen kweek aan brandneteltjes in je tuin! Knip dan de kopjes eraf en gebruik alleen stengel en blad. Al met al iets meer werk.

Neem een emmer waar je de brandnetels in doet (ik knip ze vaak eerst in kleinere stukjes) en zoveel water dat de brandnetels onder staan. Eventueel kun je er een steen inleggen zodat de bladeren onder water blijven maar zelf doe ik dat eigenlijk nooit. Wel doe ik er een schepje lavameel bij. Dat zou de geur wat moeten neutraliseren, want reken maar dat dit later gaat stinken!!
Dek de emmers af en laat ze een poosje staan. Een week of twee. Je kunt het af en toe doorroeren (met neus dicht). 

En dan krijg je uiteindelijk zoiets. Een aftreksel van rottende brandnetel. De plantjes zijn er GEK op! Er zijn verschillende theorieën of je het nu verdund of onverdund aan de planten moet geven. Zelf denk ik dat het alletwee kan. Op jonge kwetsbare zaailingen zou ik het verdund geven maar zijn planten al wat meer gevestigd dan kan het er onverdund bij. Zelfs de drab kun je rond de plant leggen.

Brandnetelmulch:

Wat je ook kunt doen met (niet zaaddragende) brandnetels is ze bij de voet afsnijden (dus geen wortels erbij) en zo in hun geheel als bedekking tussen je planten op de bodem leggen. Het werkt dan als een soort mulch en voedt te zijner tijd de planten terwijl het verdort en wordt opgenomen door de grond. Met m'n nieuwe stuk moestuin heb ik een hoop brandnetels geërfd, die ik allemaal geoogst heb en tussen de planten in de bakken heb gelegd. Dat betekent voeding aan de ene kant en makkelijker opschonen aan de andere kant. Win-win.

Tweede kans:

Later in het seizoen is de brandnetel overigens weer door z'n zaadvorming heen (de wittige sliertjes die er aanhangen) en kun je ze weer veilig gebruiken voor mulch, gier en zelfs nog soep! Een soort "toetje" dus nog! Altijd fijn, tweede kansen!

Geen opmerkingen: