Het is alweer een aantal weken geleden dat ik samen met mijn man wandelde in het bos en we het hadden over de lichtgroene topjes aan de naaldbomen. Je weet wel, de nieuwe verse puntjes die fris en mals met hun grasgroene kleur afsteken tegen de rest van de boom. Deze:...
Ik heb daar namelijk een nogal heldere jeugdherinnering bij waar ik altijd aan moet denken als ik ze weer zie verschijnen. Namelijk het moment dat ik als kind meeging met vrienden van mijn ouders (vrij intellectuele mensen met een veel jonger gezin) tijdens een fietstocht door de plaatselijke bossen. Ook daar stonden de naaldbomen met hun frisgroen punten te pronken en de vader stelde me de educatieve vraag of ik wist waarom die punten zo licht van kleur waren ten opzichte van de rest. Hoezeer ik ook nadacht, ik kon geen plausibele reden bedenken waarom dat zo was. Tot ik het antwoord hoorde en ik me werkelijk kapot schaamde dat ik daar niet opgekomen was. Dûh!! Ik voelde me letterlijk zo groen en naïef als de desbetreffende topjes en was daar zwaar teleurgesteld over want over het algemeen vond ik mezelf nogal slim! Een deukje in mijn ego.Mijn man had echter een veel prettigere associatie. Zo vertelde hij dat zijn moeder vroeger die jonge scheuten altijd plukte en er een soort honing van maakte waar het hele huis lekker van ging ruiken.
Kijk! Dat klinkt al stukken beter.
Pas een paar dagen terug, toen we bij mijn schoonmoeder waren, kwam het weer ter sprake. Of zij nog wist wat het recept was en hoe ze het deed? Maar veel preciezer dan opkoken in water, dan suiker erbij en dan inkoken, kwam ze niet. Het was ook al zo lang geleden.
Nergens ook meer groene punten te bekennen trouwens, het moment is alweer voorbij.
Tot ik gisteren in het bos liep en één boompje spotte waar nog een aantal van die hele kleine groene scheutjes aanhingen. Duidelijk een nakomertje. Nou ga ik het ook uitzoeken ook, dacht ik bij mezelf.
Al was de oogst erg karig.
Een héél klein handje vol. (De rest hing te hoog.)
Al gauw bedacht ik me dat het waarschijnlijk moest gaan om een siroop, gezien het water en de suiker als ingrediënten. En eigenlijk is het dan heel makkelijk, het is precies als met een tijmsiroop. Dat bracht het balletje aan het rollen. En aangezien de topjesoogst wel erg magertjes was, besloot ik dit eerste experiment dan ook te combineren met tijm. Dan heeft het nog iets van body.
Een handje naaldtopjes en een handje tijm in een klein pannetje, ruim onder water en zeker 10 minuten laten borrelen om zo geforceerd te trekken. Daarna de vloeistof zeven en het aftreksel mengen met een paar scheppen suiker (hoe meer hoe stroperiger) en vervolgens een poosje inkoken zodat het indikt.
En vervolgens hou je dus zoiets over..Kleine oogst, kleine potjes!
Maar anders had ik weer maanden en maanden moeten wachten dus mij hoor je niet klagen.
Bewaar het koel en donker, dan moet het zeker een jaar goed blijven. Mits je het niet eerder opmaakt!
Als bewijs trouwens dat ik ook nu nog steeds een groen en naïef blaadje kan zijn wil ik nog even kwijt dat het inkoken van suikerwater niet automatisch betekent dat het in de pan ook zichtbaar dikker wordt, daarvoor moet het eerst afkoelen en stollen.. dûh! Maar..nóg belangrijker...blaas een keer extra goed als je van een lepeltje wil proeven. Suikerwater blijft gemeen lang loeiheet! dubbel-dûh!! (tong verbrand)
Maar goed, bij mijn man thuis smeerden ze dit vroeger op het brood. Wat hij erg lekker vond. Je kunt het ook medicinaal toepassen want naaldtopjes en tijm werken antibacterieel en slijmoplossend. Een paar theelepeltjes per dag. In de thee bijvoorbeeld.
Overigens vind je hier ook een heel mooi recept voor dennensiroop, wat wel wat meer geduld vergt. Zeker iets voor volgend jaar!!
Tot slot nog een ezelsbruggetje die mijn man (bioloog) me leerde tijdens de wandeling.
Hoe weet je het verschil tussen een den en een spar?
Ik wist het niet.. Nu wel...
Kijk goed naar de naaldjes op de foto. Bij de linkse zijn het steeds enkele naaldjes die uit het takje groeien, bij de rechtse zitten ze met twee naaldjes aaneen.
Welnu.. Spar is Solo, Den is Duo. (Beginletter én aantal letters komen overeen)
Links is dus spar en rechts is den.
Dit wetende, en weer terug naar de allereerste foto van dit bericht, moet je concluderen dat het eigenlijk helemaal niet gaat om dennensiroop maar om sparrensiroop! Het zijn de sparren die de groene topjes geven!
(Ook de zogenaamde dennenhoning van de bijtjes komt officieel van sparren af.) Dat is me ook wat!
Dus wat zullen we doen? Het vanaf nu sparrensiroop noemen?