Pagina's

dinsdag 10 december 2013

C: Zelf crème en zalf maken. Deel 1: de achtergrond

Nu de winterse kou weer volop aanwezig is en overal de verwarming aanstaat, merk ik dat m'n huid weer droger wordt. De ideale tijd dus om m'n eigen crèmes en zalf te maken! Want wat is nou leuker dan dat? Bovendien weet je precies wat erin zit, of nog beter...wat er niet inzit!
Maar voor het zover is, eerst iets over de achtergronden van het hoe en waarom.

Waarom smeren?

Een normaal gezonde huid bestaat voor ongeveer 10% uit water. De hoornlaag (de bovenste laag van je huid) bevat van nature water-vasthoudende stoffen (die water van onderliggende huidlagen kunnen vasthouden), natuurlijke olie ofwel sebum (die verdamping tegengaat), en dode huidcellen (die als een dun filmpje bovenop je huid ligt en zo ook verdamping afremt.)
Door invloeden van binnenuit of buitenaf kan je huid echter droger worden. Bijvoorbeeld door een lage luchtvochtigheid (winterweer buiten of verwarming binnen), wind, te lang heet douchen, gebruik van agressieve zeep, ouder worden, slechtere gezondheid, een huidziekte etc. 
Als daarvan af en toe of eventjes sprake is, kan je huid dit meestal wel opvangen. Maar bij langdurige uitdroging ga je merken dat je huid in meer of mindere mate gaat trekken, jeuken, schraal worden, schilferen, barsten, kloven, rimpelen etc. 

Tegen een droge huid kun je dus wel wat doen, zoals bijvoorbeeld de relatieve luchtvochtigheid in huis verhogen (rond de 50-60% is ideaal), niet te vaak, lang en heet te douchen en door geen agressieve zeep te gebruiken. Maar ook door verdere uitdroging van de huid te voorkomen en water in de huid toe te voegen door het smeren van crème en/of zalf.

Het verschil tussen crème en zalf.

Crème en zalf is niet hetzelfde, de basis en daarmee ook de uitwerking verschilt.
Even afgezien van allerlei toegevoegde stoffen die een smeersel kan bevatten (goed of slecht) maar uitgaande van een simpele basis dan is het verschil als volgt:

Crème (en ook lotion) heeft een basis van olie én water. Door de aanwezigheid van water is het vaak lichter en zachter en heeft het de eigenschap om in de bovenste laag van de huid te dringen om daar de huid te voeden (door het te verrijken, verzachten of te genezen.)
Door de aanwezigheid van water is echter de houdbaarheidsdatum ook een stuk minder. Maak je crème zelf en je voegt geen conservering toe dan is de crème slechts een kleine week vers en houdbaar buiten de koelkast of 2-3 weken ín de koelkast.
Daarnaast bevat een commerciële crème altijd een emulgator. Dat is een stof die water en olie aan elkaar kan binden zodat die niet na verloop van tijd gaat scheiden en het moeilijker smeerbaar en minder homogeen wordt. 

Zalf (en ook balsem) heeft een basis van olie (en géén water). Een zalf is dus vaak wat vetter en trekt niet ín de huid maar legt een beschermende laag óp de huid. Hierdoor wordt verder vochtverlies tegengegaan en kan de huid eronder herstellen. Maak je zalf thuis dan is het langer houdbaar dan crème omdat het alleen een oliebasis heeft. Denk aan ongeveer 2-3 maanden. 

Voor crèmes, lotions, zalven en balsems kun je de ingrediënten die vochtverlies tegengaan dus grofweg onderverdelen in 2 groepen.
  1. Afdekkers: Stoffen die de huid in meer of mindere mate afdekken zodat het water wat normaal uit de huid zou verdampen wordt tegengehouden en de hoornlaag kan verweken, verzachten. (Occlusie) Natuurlijke bijvoorbeelden zijn o.a. kokosolie, cacaoboter, shea (-of karité)boter, mangoboter, bijenwas.
  2. Vochtinbrengers: Stoffen die in je hoornlaag kunnen trekken om daar meer water vast te kunnen houden. Meest bekende natuurlijke voorbeeld is glycerine. Ook olijfolie als basisolie verhoogt het vochtgehalte.
Daarnaast zijn er nog ingrediënten die je huid helpen te verzachten. Veel oliën (zoals sesamolie, amandelolie, castorolie, jojobaolie, olijfolie, avocado olie etc.) en boters zoals in de eerste groep beschreven werken verzachtend voor de huid. 

Waarom zelf maken?

Zoals ik in het begin al schreef... Zelf maken heeft het grote voordeel dat je precies weet wat er wel en niet in een crème of zalf zit. Het geeft je dus meer controle op wat je op je eigen huid smeert en je kunt het aanpassen aan je eigen behoefte. 
Maar een nóg groter voordeel vind ik, is dat je je smeersels steeds supervers kan maken. Want zelfs al zou je de meest neutrale/ biologische/ plantaardige/ milieuvriendelijke/ niet getest op dieren/ of op welke wijze dan nog meer verantwoorde crème of zalf kopen... er zullen altijd op z'n minst conserveringsmiddelen inzitten om de houdbaarheid te verhogen. Maar al snel ook emulgatoren, verdikkingsmiddelen, parfum en wat al niet meer om het beter smeerbaar, snel intrekbaar, lang houdbaar, lekker ruikend enz. te maken. Die ingrediënten zijn vaker synthetisch dan niet.  
Maar als je het zelf maakt met het idee dat je steeds een beetje bij kunt maken, dan kun je de conserveermiddelen en emulgators al gauw omzeilen. Wat overblijft is een puurder product. Het gaat niet lang mee, maar als je steeds kleine beetjes maakt dan is het al op voor het kan bederven en ga je aan de slag met de volgende verse partij.

Welke ingrediënten?

Basisoliën of draagoliën (in enkele vorm of gemixt) zijn grofweg de drager voor een zalf, crème, balsem etc. Ze kunnen worden verrijkt door het toevoegen van etherische olie of door het laten intrekken (macereren) van geneeskrachtige of geurende kruiden en bloemen. (zie ook kopje beneden over hoe te macereren.)
Daarnaast heeft elke (draag)olie ook nog eigen eigenschappen die de uitwerking kan beïnvloeden, dus het loont de moeite om je daarin een beetje te verdiepen voordat je ze gaat toepassen in een recept. Afhankelijk van welke oliën of vetstoffen je kiest als basis kun je een zalf of crème aanpassen aan de behoefte van je huid.
Belangrijk! Test een olie wel altijd door een kleine hoeveelheid aan de binnenkant van je pols te smeren. Plak er een pleister op en wacht minimaal een half uur tot een paar uur om te zien of er irritatie of roodheid optreedt. Allergie voor amandelolie of tarwekiemolie is niet uitzonderlijk, maar er kunnen ook individuele allergieën zijn voor verder vrij onschuldige stoffen.
Hieronder een overzicht van een aantal veelvoorkomende oliën.

Amandelolie/ Prunus amygdalus var. dulcus
Amandelolie heeft een licht nootachtige geur en wordt beschouwd als een van de meest veelzijdige oliën om te gebruiken. Je kunt het  puur op je huid aanbrengen waardoor het bijvoorbeeld geschikt is als massageolie maar ook in combinatie met andere ingrediënten in een crème of zalf. Het smeert makkelijk uit, is voedend en vooral ook geschikt voor een droge of jeukende huid. Het trekt redelijk makkelijk in al laat het de huid wel enigszins vettig aanvoelen. Daardoor wellicht in overheersende vorm eerder geschikt voor hand -en nachtcrème, of anders in combinatie met andere oliën.  Amandelolie wordt vaak gebruikt voor het macereren van kruiden en bloemen. Niet erg prijzig.
Pas op: Heb je een notenallergie dan kun je amandelolie wellicht beter laten staan.

Abrikozenpitolie/ Prunus armeniaca
Abrikozenpitolie heeft een lichte geur en textuur en is een goed alternatief voor amandelolie. Geschikt om puur op je huid aan te brengen, bijvoorbeeld als massageolie voor baby's en volwassenen (ook voor gezichtsmassages). Het bevat vitamine A en C en werkt uitstekend voor de ouder wordende, gevoelige, schrale of geïrriteerde huid. Bovendien revitaliseert en voedt het de huid. Trekt redelijk goed in en laat een minder vet laagje achter dan bijvoorbeeld amandelolie. Wel vrij prijzig, dus daardoor wellicht minder geschikt als pure olie maar beter in een mix met bijvoorbeeld amandelolie, tarwekiemolie, druivenpitolie en/of jojabaolie. Na opening in de koelkast bewaren, abrikozenolie blijft dan ongeveer 6-12 maanden goed.

Avocado-olie/ Persea americana
Avocado-olie ruikt enigszins nootachtig en is een erg rijke en zware olie die een vettig, bijna wax-achtig laagje op de huid achterlaat. Daarom vooral als mixolie te gebruiken (max. 10 %) Het bevat o.a. vitamine A, B-complex, E en D, en is daarnaast erg voedend. De vochthoudende eigenschappen zijn vooral geschikt voor de ouder wordende huid, maar ook voor huiduitslag, eczeem, droge, stugge of geïrriteerde huid.
Ideaal in een crème of zalf voor uitdrogende omstandigheden (wind/zon). Redelijk prijzig.
Na opening in de koelkast bewaren, avocado-olie blijft dan ongeveer 6-9 maanden goed.

Bernagie-olie/ Borago officinalis
Bernagie-olie is erg duur en wordt zeer snel ranzig (3-6 maanden). Wel een rijke olie die ondanks de vettigheid redelijk goed intrekt en erg beschermend werkt. O.a. tegen ultraviolet licht. Het stimuleert de celvernieuwing en is goed anti-rimpelwerkend. Licht en zoete geur.

Castorolie/ Ricinus communis
Castorolie heeft een aanwezige specifieke geur en is een vrij taaie olie, daarom kan het beter gemengd worden met andere oliën. Omdat het zelden een allergische reactie geeft is het een veelzijdige olie die vaak wordt toegepast in crèmes en zalven, van eczeem tot droge huid. Ook is het een erg stabiele olie die ook buiten de koelkast goed bewaarbaar blijft, 12-14 maanden.

Cacaoboter/ Theobroma cacao
Ongeraffineerd ruikt cacaoboter zoet en licht naar chocolade en bevat het meer voedende stoffen dan de flauwer ruikende geraffineerde vorm. Smeltpunt ligt rond de 35 graden, daaronder heeft het een vaste vorm. Daarom wordt  cacaoboter altijd gebruikt in combinatie met andere oliën. Cacaoboter is erg stabiel en blijft onder gunstige omstandigheden 3-5 jaar goed.

Druivenpitolie/ Vitus vinifera
Hele lichte, neutraal ruikende olie. Wordt makkelijk door de huid opgenomen en is redelijk goedkoop. Wel opletten dat de herkomst zuiver is, bij het extraheren van de olie worden namelijk chemische middelen gebruikt die soms nog in de olie achterblijven. De olie werkt licht samenstrekkend en is niet vettig, daardoor met name geschikt voor acnehuid.

Jojobaolie/ Simmondsia chinensis
Jojobaolie heeft een bijna neutrale geur en is officieel geen olie maar een vloeibare was, rijk aan vitamine E. Doordat het qua samenstelling het dichtst de menselijk huid (sebumlaag) benaderd is het geschikt voor alle huidtypen. Ook de gevoelige. Het verstopt de poriën niet maar hydrateert en verzacht, dat maakt het met name ook geschikt voor een acnehuid, psoriasis, eczeem etc.  Kan ook als pure olie op de huid gebruikt worden maar is wel vrij prijzig. Jojobaolie is erg stabiel en blijft erg lang (zo niet eindeloos) goed.

Kokosolie/ Cocos nucifera
Halfvaste olie met een smelttemperatuur van rond de 25 graden. Smelt makkelijk op je huid, trekt langzaam in maar laat geen vettig laagje achter. Kokosolie van koude persing ruikt ook inderdaad licht naar kokosnoot. Werkt verzachtend en beschermend op je huid. Werkt tegen infecties en enigszins tegen UV-stralen. Verstopt de poriën niet en is geschikt voor de probleemhuid. Het is een stabiele olie die niet ranzig wordt en dus bijna oneindig houdbaar. Daardoor ook veel gebruikt als een van de basisoliën in crèmes en zalven.

Neemolie/ Azadirachta indica
Neemolie heeft een sterke, minder prettige geur maar daar staat tegenover dat het anti-bacteriële, anti-virale, anti-schimmel, antiseptische en anti-parasitaire eigenschappen heeft. Het heeft een smeltpunt van rond de 22 graden waardoor het bij kamertemperatuur wat stroperig kan zijn. Door de geur en stroperigheid vaak gemengd met andere oliën (zoals bijvoorbeeld jojoba-olie) Met name geschikt voor huidproblemen veroorzaakt door schimmel en eczeem. Maar ook voor de gevoelige of acnehuid. Tevens insectenwerend. Blijft ongeveer 10-12 maanden goed.

Olijfolie/ Olea europaea
Rijke en vette olie met een specifieke (soms sterke) geur. Vanwege de geur vaak gemengd met andere basisoliën. Olijfolie werkt verzachtend, voedend en beschermend voor de huid, zonder deze af te dichten, maar laat wel een vettig laagje achter. Met name geschikt voor gevoelige, geïrriteerde en droge schilferige huid. Olie van eerste persing (extra virgin) is van de beste kwaliteit en het meest groen van kleur. Bewaar de olie het best uit het licht, dan blijft het tot een jaar goed. Olijfolie wordt vaak gebruikt voor het macereren van kruiden en bloemen. Makkelijk verkrijgbaar en niet te duur.

Sesamolie/ Sesamum indicum
Ongeraffineerde sesamolie heeft een zoete nootachtige geur, daardoor vaak gebruikt in een mix. Het laat een enigszins licht vettig laagje achter op de huid maar trekt snel in. Een natuurlijke vochtinbrenger, rijk aan voedende stoffen zoals vitamine B, E en calcium. Ook geschikt voor eczeem, psorioasis en droge huid. Het houdt ongeveer 30% van de zonnestralen tegen en kan daarom gebruikt worden als een lichte bescherming tegen de zon en de effecten daarvan. Ongeveer 1 jaar houdbaar in het donker.

Sheaboter/ Butyrospernum parkii
Ook wel karitéboter genoemd. Wordt veel toegepast in crèmes en zalven vanwege de huidverzachtende en huidbeschermende eigenschappen. Smeltpunt ligt bij ongeveer 35 graden en daarom vaak gebruikt in een mix met andere oliën. Sheabutter laat een was-achtig laagje achter op de huid maar vaak is er maar een klein beetje nodig in een recept (ongeveer 3 %). Blijft 2-3 jaar houdbaar.

Tarwekiemolie/ Triticum aestivum
Een dikke olie met een zware nootachtige geur en rijk aan vitamine E, een natuurlijke anti-oxidant. Het bevordert het herstel van wonden, littekens en eerste graad- brandwonden. Verder helpt het de natuurlijke elasticiteit van de huid. Vaak wordt het in kleine hoeveelheden toegevoegd aan olie-mixen om de houdbaarheid van het eindproduct te verhogen (5-10%), maar pas op.. Er zijn mensen die allergisch zijn voor tarwe! Ongeveer 1 jaar houdbaar.

Zonnebloemolie/Helianthus annuus
Licht zoet ruikende olie. Trekt niet snel in de huid maar laat uiteindelijk geen vettig laagje achter. Wordt vaak gebruikt in een mix met andere oliën (zoals bijvoorbeeld amandelolie).  Geschikt voor alle huidtypen. Verzacht de huid na zonnebrand en helpt bij blauwe plekken. Zonnebloemolie wordt vaak gebruikt voor het macereren van kruiden en bloemen. Het is makkelijk verkrijgbaar en goedkoop.


Etherische oliën 
Ook bepaalde etherische oliën (dus sowieso geen synthetische geurstoffen) kun je gebruiken in je crèmes en zalven voor geur en geneeskrachtige werking. Het hangt dan wel heel erg af waarvoor je het wil gebruiken. Muntsoorten kun je bijvoorbeeld wel toepassen bij een verfrissende voetenzalf, maar moet je niet gebruiken op je gezicht en rond je ogen. Onderzoek dus goed de toepassingen voor je begint.

Het macereren van (geneeskrachtige) kruiden en bloemen in olie

Dit stukje moet ik nog afschrijven.. even geduld nog.

Link deel 2: Crème & lotion maken 
Deel 3 over het zelf maken van zalf en balsem volgt nog, maar er is al wel een recept te lezen via deze link.

woensdag 4 december 2013

C: Mijn allereerste kippenei!!

Nou, dit is toch ook wat! Schreef ik gister nog dat ik zulke verwende kippetjes had omdat ze nog steeds geen eieren leggen....ligt vanmiddag opeens het allereerste kippenei in het legnestje. Van Popo, m'n bruine en oudste kip van 31 weken!!


Achteraf gezien had ik misschien de signalen kunnen lezen, maar ik had écht niet verwacht dat in december het eerste eitje zou komen. In deze periode van het jaar zou het veel te kort daglicht zijn voor kippetjes aan de leg en zijn ze daarentegen aan hun welverdiende winterrust bezig. Ik had de verwachting dus ergens in maart liggen, nog ver weg.

Een week geleden spotte ik trouwens wel dat Popo een uitstulpinkje uit haar kont kon drukken, die ook meteen weer terugfloepte. Schrok me te pletter want zoiets hoort natuurlijk niet. Op zich komt het wel vaker voor las ik al snel, maar het is wel zaak dat het niet buitenboord blijft hangen want dan gaan de andere kippen ernaar pikken en kan het gaan ontsteken. Desnoods moet je zo'n uitstulping dus schoonmaken en zelf manueel terug naar binnen duwen, en eventueel wat honing of aambeienzalf smeren om de zwelling tegen te gaan. Gelukkig was dat bij Popo niet nodig maar ik hield haar wel flink in de gaten steeds, en gaf haar voor de zekerheid alvast wat extra kalk. Zo merkte ik ook dat ze een paar dagen terug de legnesten op ging zoeken. Dan zat ze er even in en keek wat om zich heen. Niet erg lang maar toch... Met de wetenschap van nu was ze zich toen vast al aan het voorbereiden, hoewel ik toen nog dacht dat ze het daar misschien wat aangenamer en warmer vond om te vertoeven in deze steeds kouder wordende dagen..

Vanmorgen verliep vrij normaal. Ik had niet veel tijd want moest al vroeg op m'n werk zijn, maar genoeg om de mestplank en het hok al schoon te maken en de meisjes een paar meelwormpjes te voeren. Daarna mochten ze los in de tuin. Zover niets bijzonders. Tussen de middag was ik eventjes thuis en ging weer even bij ze kijken, en toen lag het daar opeens. Pal naast het nepeitje wat al die tijd al in het legnest lag... een prachtig, perfect kippeneitje.

Ken je het gevoel dat je wel iets ziet maar niet meteen registreerd? Heb echt even naar dat eitje zitten kijken. Toen kwam de gedachte in me op dat m'n man misschien een grap met me uitgehaald had. Hij werkte die dag thuis dus ik riep meteen naar boven of hij misschien in het kippenhok was geweest. Samen weer teruggelopen naar het hok en toen pas het eitje opgepakt. Er zat geen stempeltje op of niets.. Het was echt een eigen kippeneitje!! Ons allereerste kippeneitje!! In december!! Dat is onmetelijk veel leuker dan een chocoladeletter in je schoen zal ik je zeggen!

Ben zo blij! Popo heeft meteen wat extra meelwormpjes gekregen en ik heb de rest van de dag rondgelopen alsof ik 'm zelf gelegd had, zo trots.


Epiloog:
10 dagen later, op zaterdag 14 december, legde ook grijze kip Fops van 30 weken oud haar eerste eitje. Ze zat behoorlijk lang op het nest dus ik denk dat het een hele bevalling is geweest. Maar ze heeft een prachtig eerste eitje gelegd!

Maar wat ik niet had verwacht is dat de dag erna óók zwarte Ollie (van 27 weken) haar eerste eitje ging leggen. Ze is ruim een maand jonger dan Popo dus een paar weken vroeger met leggen dan ik in de nieuwe verwachting had liggen. Het is dat ik het heb zien gebeuren anders had ik het niet geloofd. Ik denk stiekem dat ze is aangemoedigd door de eerste twee.

Alle eerste eitjes heb ik uitgeblazen en de inhoud weer aan de kippetjes gegeven. Lekker opgebakken met wat kruiden erbij. Er zijn mensen die dat behoorlijk kannibalistisch vinden maar die extra voedingsstoffen zijn juist erg goed voor ze. De kippetjes zelf hadden er in ieder geval geen enkele moeite mee. Zoiets lekkers laten ze niet liggen!

Vervolgens de lege schalen onder een glazen stolpje gelegd. Daar liggen ze nu mooi te wezen. Het is toch een soort van trofee nietwaar? Goh zeg.. voortaan regelmatig eigen superverse biologische eitjes van m'n eigen blije kippetjes. Wat een mooie gedachte om het nieuwe jaar mee in te gaan!

dinsdag 3 december 2013

C: Achterstallig onderhoud kippenren

De laatste zondag van november, afgelopen zondag, werd ik verrast door het herfstzonnetje. Wat was het weer even lekker weer buiten en ik was ook nog eens vrij!! De perfecte dag om eindelijk iets te doen aan het achterstallig onderhoud van het kippenrennetje. Precies de plek waar de zon scheen trouwens!

Toen ik afgelopen zomer de kippetjes kreeg had ik daarvoor al nagevraagd hoe hoog het rennetje moest zijn voor dat ras, zodat ze er niet overheen zouden vliegen. Volgens de fokker was dat voor een zwaar ras als de Orphington(kriel) maar 80 cm. dus daar was ik ongeveer vanuit gegaan. Werkelijk nog geen 15 minuten nadat de kippetjes voor het eerst in de ren kwamen zat Fops, de grijze ondernemende kip van toen nog geen 10 weken oud, al vrolijk op de bovenste ijzerdraadjes!!! Aaaghr.  Moe van al het klussen van de weken daarvoor heb ik er gauw een net overheen gegooid en dat bleek afdoende. Niet mooi maar ach... dat kwam nog wel eens.

Maar ja.. zoals dat gaat kwam het er niet gauw van. Tot vandaag. Het net ging weg en de kippetjes kwamen meteen nieuwsgierig kijken wat ik aan het doen was. Precies in het warmste plekje van de tuin. In het zonnetje en uit de wind.

Dus al gauw ploften ze erbij neer om even heerlijk te zonnebaden en te dutten. het harde werken lieten ze liever aan mij over. Zoals echte pubers betaamt.

Niet het meest moeilijke klusje trouwens. Het hout en het gaas had ik al maanden geleden in huis gehaald. Het was een kwestie van passen en meten, beetje zagen, boren en schroeven. Fops, de grijze kip, scharrelt inmiddels rond m'n voeten, zij hield de werkzaamheden goed in het oogje.

En klaar zijn we! Het gaas loopt nu recht omhoog en over het rennetje heen. Nu kan ik het met plastic doorzichtig zeil of een tijdelijk golfplaten dakje in de winter ook daar droog en sneeuwvrij houden. Zullen de dames vast blij mee zijn!

 
Al zitten ze eigenlijk nooit in hun rennetje. Liever scharrelen ze de hele tuin rond en snoepen uit de moestuin (Ze hebben tot nu toe nog nooit een ei gelegd!! Verwende dames zijn het!!)

C: Moestuin winterklaar

Het is alweer een tijdje geleden dat ik over m'n moestuin heb geschreven, zo lijkt het net of ik daar niets meer doe. Maar niets is minder waar. Hoewel ik wél merk dat het lastig blijft om regelmatig naar de volkstuinen toe te gaan nu al m'n cursussen sinds september weer van start zijn gegaan. Oh, had ik maar alle tijd van de wereld... een wens waar ongetwijfeld meer mensen mee zitten.

Met het einde van de zomer kwam zo langzamerhand ook een einde aan de oogst. En zo zoetjesaan betekent dat dat je de tuin kan gaan prepareren voor de winterrust. Maar voor het zover was ben ik eerst goed gaan kijken naar wat ik eventueel nog wilde veranderen, en dat was nog best wel wat.
Zo stond er bijvoorbeeld een grote bessenstruik tegen de kas aan waar ik niet zo van was gecharmeerd. Hetzelfde gold ook voor een braam. Beide stonden met hun wortels ook nog vol in een zevenblad-plaag dus ik besloot die er maar uit te halen. Verder groeide er aan de achterkant van de tuin, bij het slootje, een behoorlijke kluwen riet-achtig spul waar ik liever vanaf wilde. Dus dat betekende Grote Opruiming.
Op vrije droge dagen in oktober en november toog ik dus naar de moestuin om steeds even flink te keer te gaan. Zwaar werk wel, dat uitspitten en afvoeren, maar het gaf ook lucht en ruimte in de tuin. En zo nieuwe mogelijkheden voor de plannen voor volgend jaar.
Kas schoonmaken, ook zo'n markeringsmoment dat de wisseling van de seizoenen aangeeft. De tijd van overvloedige en zoete tomaten is voorbij. Die maken plaats voor de potplanten die wat meer beschut de winter door moeten komen. Dus alles leegruimen, schoonspoelen en de witte kalklaag van het glas schrobben dat ooit beschermde tegen de brandende zon. Wel kaal opeens weer.

Maar de allerleukste winterklus vind ik toch wel het toedekken van de bedden met mulsch. Al viel het nu op een trieste mistige dag, de hele tijd bleef het bewolkt en grijs. Toch, het heeft wel iets. Het lijkt alsof je de tuin toestemming geeft om te rusten en je stopt het liefdevol toe met allerlei lekkers en warms voor de koude wintermaanden.

Ik schoonde eerst de bedden wat op. Hier en daar waren toch stiekem wat brandnetels gaan groeien of kwam nog een klein stukje zevenblad omhoog, die werden rigoureus met wortel en al eruit gehaald. De rest van de onkruiden of groenbemester wat ondergeschoffeld.
De plantensteunen/ trellissen aan de kant, en van het preibed alle prei alvast in een hoekje ingekuild.
Vervolgens een flinke laag half verteerde biologische compostmest erop, afhankelijk van het teeltplan voor volgend jaar wat meer of minder. En hier en daar ook nog wat bladcompost van vorig jaar. En tot slot op weg voor een grote aanhanger vol mulsch.

Vaak kun je dat in deze tijd van het jaar wel bij tuincentra/hoveniersbedrijven krijgen. Er wordt veel gerooid en gesnoeid in deze periode. Ik nam een mengsel van gehakseld snoeihout met soms nog wat bladeren erbij. Kijk eens wat voor damp er vanaf komt, dat is van de warmte die eronder zit. Het ruikt ook nog eens heerlijk naar vers hout. Lekker buitenwerken!

Het is meestal een mengsel van vanalles en nog wat. In variërende grootte en van verschillende soorten boomtakken. Best gebruik je geen hout van naaldbomen of te hard hout, zoals eik. Maar als dat er een beetje tussen zit is het niet heel erg, zolang het gemixt is met ander hout.

Omdat de auto vanwege de nattigheid niet meer op het volkstuinencomplex mag komen was het behoorlijk wat op en neer lopen met kruiwagens, maar het is uiteindelijk gelukt. Alle bedden liggen onder een laag van minimaal 5 cm. mulch. Op het eind heb ik er nog wat korrels overheen gestrooid om de compostering op weg te helpen. Schimmels en bacteriën kunnen dan hun werk gaan doen. Over een tijdje ga ik ook nog wat kalk strooien, maar voorlopig ben ik met dit deel van de moestuin klaar.

Het rechter gedeelte van de tuin (het nieuwe stuk wat er afgelopen Mei bij is gekomen.) is al voor een heel groot deel opgeschoond. Daar hebben afgelopen seizoen aardappelen en pompoenen gestaan. Nu voornamelijk nog resten Oost-Indische kers. En helaas daarachter nog een lapje met behoorlijk wat zevenblad, waar de bessenstruiken en de braam heeft gestaan. Helemaal klaar ben ik dus nog niet, maar het schiet al op. Wellicht bewaar ik dat laatste lapje voor het voorjaar. Vind dat ik zelf ook wel wat tuinrust heb verdiend inmiddels.

dinsdag 19 november 2013

C: Groene smoothies, deel 2

Een tijdje terug schreef ik dat ik mee ging doen met de "Green Smoothie Challenge" voor de maand oktober. (Zie hier). Het leek me namelijk wel iets om uit te proberen, een maand lang elke dag een groene smoothie om te zien hoe dat is en wat dat doet. Vier keer zou ik dan een mail ontvangen met een boodschappenlijstje en recepten voor die week. En dan maar gewoon doen.
Aangezien oktober inmiddels alweer gepasseerd is leek het me eens tijd worden om m'n bevindingen ook te delen, want ja.. ik heb het écht volgehouden en alle recepten geprobeerd. En om het wat leuker te maken voor de gelegenheid ook allemaal opgetekend..  De boodschappenlijstjes, alle recepten én de reacties bij elkaar, als een soort smoothie-dagboekje.





Tot slot de eindconclusie. Voelde ik me ook echt beter na een maand smoothie-drinken?
Nou, niet dat ik effectief merkte. Ik eet sowieso al veel groenten dus een paar handjes extra spinazie en wat fruit zouden het verschil niet maken. Het was dus niet zo dat ik opeens barstte van de energie en er miraculeus veel beter uit ging zien. Heb niet op de weegschaal gestaan, dus over kilo's kan ik ook niets zeggen (maar dat was ook niet m'n insteek geweest.)
Maar was het dan voor niets geweest allemaal? Dat nou ook weer niet. De recepten geven al gauw een liter aan sap en dat dronk ik toch maar mooi op (of de helft daarvan op de dagen dat m'n man thuis was). Dat is voor mij als minimale drinker al heel wat! Het is ook wel een leuk ritueel om zo 's ochtends op te starten. Heb een heleboel dingen gedronken waar ik nooit aan gedacht zou hebben. Na een maand wist ik precies wat ik wel en niet lekker vond en de variatie vond ik een meerwaarde. Dat gaf me een goed gevoel. Het is ook helemaal niet zo veel werk om voor een week aan smoothies voor te bereiden voor de vriezer. Dat maakt het een stuk makkelijker.
Maar om het vanaf nu altijd te doen, dat nou ook weer niet. Voor m'n gevoel is het ook meer iets voor in de warmere tijden van het jaar om met zo'n koud drankje de dag te beginnen. Alhoewel, wie weet als straks de nieuwe challenge in januari weer van start gaat dat ik tóch weer meedoe. Past wel in het rijtje van goede voornemens!

zondag 20 oktober 2013

C: Appelazijn zelf maken

Hoe kom ik erbij?

Dat ik dit bericht nu schrijf heb ik helemaal aan m'n nieuwe kippetjes te danken. Doordat ik zo ontzettend veel over kippenhouden aan het lezen ben, met name over het natuurlijk en biologisch houden van kippen, kwam ik haast overal appelazijn tegen als een van de meest gebruikte natuurlijke middelen tegen ziekte.
En dat werkt niet alleen bij kippen! Er zijn ook veel mensen die regelmatig wat appelazijn innemen voor hun gezondheid.
Nu heb ik zelf altijd wel appelazijn in huis, maar ik gebruik het voornamelijk als conditioner na het wassen van m'n haar, als laatste spoelwater. En hoewel dat biologische appelazijn is, leerde ik nu dat er ook nog zoiets is als appelazijn "met de moeder". Het een is niet per definitie hetzelfde als het ander. D.w.z. biologische appelazijn hoeft geen moeder te bevatten, appelazijn mét moeder hoeft niet biologisch te zijn (maar is het vaak wel).
En het is nu juist die "moeder" die zorgt voor de gezondheidsbevorderende eigenschappen.
Dus hoe kom je aan appelazijn "mét de moeder"? Kun je dat zo kopen? Of nog leuker.. Kun je het ook zelf thuis maken? Het antwoord op beide is JA!

Allereerst, wat is "de moeder" eigenlijk precies?

De moeder ontstaat tijdens het proces van het azijnmaken. In feite zijn het bacteriën, maar dan goede bacteriën! Niets om panisch over te worden. We zouden niet kunnen leven zonder goede bacteriën die in, op en om ons heen leven. Ze beschermen, helpen en voeden ons. In de appelazijn herken je het vaak als kleine vlokjes. Maar in de oorspronkelijke vorm is het een vlies wat steeds dikker en dikker groeit, tot het een rubberachtige plak wordt. Dat is de moeder! De vlokjes noem ik voor het gemak maar even moedervlokjes,  want ook dat zijn kleine samenklonteringen van dezelfde (goede) bacteriën. Moedervlokjes is geen officiële term maar ik maak voor de duidelijkheid dat onderscheid want appelazijn inclusief  de moeder als dikke plak, heb ik nog nooit in de winkel gezien. Dat krijg je alleen als je zelf appelazijn maakt. Als je appelazijn "met de moeder" koopt dan betekent het dat er moedervlokjes inzitten. 

Appelazijn "met de moeder" kant en klaar kopen?

Dat kan! Als je in Nederland appelazijn koopt dan wordt de term "met de moeder" alleen niet meer gebruikt. Wil je jezelf de moeite van het zelf maken besparen en dus liever appelazijn "met de moeder" kant en klaar kopen, kijk dan op het etiket naar het woord ongepasteuriseerd (en eventueel natuurtroebel.) Staat dat er niet op dan kun je ervan uitgaan dat er geen moeder inzit. (lees: moedervlokjes, datgene wat het natuurtroebel maakt) Door de pasteurisatie (verhitting) is dat verloren gegaan. Alleen het woord biologisch is dus niet genoeg. Dat verwijst namelijk naar het gebruik van biologische appels en niet naar het proces. Ik heb deze flessen tot nu toe alleen gevonden bij natuurvoedingswinkels.

Appelazijn "met de moeder" zelf maken?

Ben je meer zoals ik en vind je het leuk om het proces van maken zelf te beheersen, hou er dan rekening mee dat je er gauw zo'n 6-8 weken mee kwijt bent eer de appelazijn klaar is. En dat is de minimale tijd want als je de azijn verder wil laten rijpen ben je eerder maanden kwijt. Zelf ben ik nu 8 weken onderweg met mijn eerste poging. Ik heb daarbij de aanwijzingen gevolgd van ongeveer 10 verschillende artikelen die allemaal grofweg overeen kwamen. Verreweg de meest voorkomende en makkelijkste manier om thuis zelf appelazijn te maken. Maar ik denk dat er een betere manier is.. in al mijn bescheidenheid. Daar zal ik later hieronder meer over vertellen. Eerst de manier waarop ik het heb aangepakt en waarvan op internet veel voorbeelden te vinden zijn:

Stap 1: Appeltjes! Je kunt uitgaan van de hele appel (schil, vruchtvlees, klokhuis) of alleen van de schillen en het klokhuis (en het vruchtvlees voor iets anders gebruiken.) Over de laatste wordt het meest geschreven en heb ik zelf ook gedaan. Het heeft ook wel iets logisch in zich. Op die manier kun je namelijk iets doen met de schillen en klokhuizen die je overhoudt als je bijvoorbeeld een appeltaart bakt. Een moment waarop je in één keer veel schillen hebt. Anders zou je die toch niet gebruiken en in de gft-bak gooien (als je geen hondjes of kippetjes hebt.)
Vanwege de schil is het redelijk logisch dat je liefst onbespoten appels neemt. Herfstappeltjes schijnen het beste te werken vanwege de vele suikers in het vruchtvlees. Zoete appels werken daarom ook beter dan zure. Maar verder is er niet echt een bepaald ras wat je per se moet gebruiken. Er wordt trouwens beweerd dat als je zelf een appelboom hebt en daarvan de appels plukt, het verstandig is om ze een paar dagen te laten liggen voor je ze gaat verwerken. Kennelijk worden er dan meer suikers omgezet.
Spoel ze goed af en schil de appels.


Een geluid waar m'n hondjes Doka en Raafje meteen op afkomen. Ze zijn gék op appeltjes en zetten hun meest onschuldige oogjes op om mij maar te verleiden af en toe iets te laten vallen.. aaah, dat werkt nog ook!

Ik gebruik dus alleen de schillen en klokhuizen. Leg ze in zoveel water dat ze nét onder water zouden kunnen liggen als ze niet zouden drijven.  Ik heb soms gelezen dat het juist goed is om de schillen even open en bloot te laten liggen zodat ze al een beetje bruin beginnen te kleuren voordat je ze in het water legt, al werd niet uitgelegd waarom. Het is dus kennelijk geen ramp als dat gebeurt.

Gebruik nu een bord, of iets anders, om de appelschillen en klokhuizen wat te verzwaren zodat ze onder het waterniveau blijven. Verder hoef je niets toe te voegen. Er wordt soms wel gesproken over het toevoegen van een gistcultuur (geen broodgist maar champagne- of wijngist) maar in principe zitten op de appelschillen en in de lucht van nature al wilde gisten die het werk zullen gaan doen. Het duurt wellicht wel iets langer dan, maar dat hoort een beetje bij het proces vind ik. Ook wordt er wel eens suiker toegevoegd om het suikergehalte te verhogen. Ook dat doe ik niet, wil zoveel mogelijk uitgaan van het pure product, de appelsuikers zelf.

Span er een neteldoek of iets dergelijks omheen om de fruitvliegjes tegen te houden. 

Want op een of andere manier weten die het al snel te vinden. Ik denk dat je er wat minder last van hebt als het buiten kouder wordt maar dit was begin augustus met warm weer buiten.
Zet dit weg op een donkere plaats op kamertemperatuur. Voor hooguit twee weken. Of je nu tussendoor moet roeren of niet zijn de meningen verdeeld. De een zegt van wel, de ander doet het juist niet. Ik heb 'm soms een beetje laten schommelen. Het ruikt na een paar dagen een beetje alcoholisch, als overrijp fruit. Dat is een teken dat het proces goed op gang is!

Van de appeltjes kun je dan nog een heerlijke appeltaart bakken! Altijd lekker!

Na twee weken is het eerste deel van het proces voorbij. Als het goed is zie je schuimbelletjes aan de oppervlakte. Dat is een goed teken. Er mag absoluut geen schimmel op staan trouwens, dan is er iets fout gegaan en moet je alles weggooien. De appeltjes kunnen eruit gezeefd worden met een grove zeef en alleen de vloeistof hou je over.
Ik zeg nu trouwens wel twee weken, maar soms wordt maar één week aangehouden en heel soms juist langer. Omdat ik geen gist had toegevoegd maar ben uitgegaan van de wilde gist die van nature in de lucht en op oppervlakten leeft, heb ik 2 weken aangehouden.

Vervolgens giet je de vloeistof in een open pot die is afgedekt met kaasdoek. Het is nu belangrijk dat er zuurstof bij kan om uiteindelijk op azijn uit te komen. Wel weer donker wegzetten. Bij mij stond het zolang in een keukenkastje. De tijd dat het nu moet rusten is variabel. In ieder geval 4-6 weken. Daarna moet je op smaak beoordelen of je het sterk genoeg vindt. Hoe langer het staat, hoe sterker de azijnsmaak wordt.

Wat je wel zult zien is dat er in de loop van de weken een vlies aan de oppervlakte ontstaan is. Hier op de foto is het een beetje naar beneden gezakt toen ik de pot vanuit het keukenkastje in het licht zette om te fotograferen. Dit is nu het begin van de "moeder". Een hele dunne jonge moeder nog. Dat vlies, maar ook de kleine vlokjes die in de vloeistof drijven (de moedervlokjes), is nu juist wat zo ontzettend goed is aan deze azijn. De goede bacteriën die ons ook helpen bij een goede gezondheid. 
Maar aangezien de meeste mensen liever niets zien drijven in hun flessen, wordt het er voor de commercie uitgefilterd. En daarnaast óók nog gepasteuriseerd zodat er zeker geen enkel vlokje meer terug zal keren. Het etiket zoals ik boven liet zien is alleen grof gefilterd. De moederplak is eruit maar de moedervlokjes zitten er nog in, vandaar het woord natuurtroebel. M.a.w. azijn "met de moeder".

Zolang deze moeder in je zelfgemaakte azijn zit zal de azijn met verloop van tijd verder rijpen en voller van smaak worden. Ook de moeder zal steeds verder aangroeien en dikker worden. Ik heb foto's gezien waarbij het een plak van een volle centimeter dik betreft. Vind je de azijn sterk genoeg van smaak, dan haal je de moederplak eruit zodat de smaak stabiliseert. (moedervlokjes zullen er altijd nog wel in blijven.) Je kunt de moederplak dan verder gebruiken en inzetten om het proces van een nieuwe lading appelazijn sneller te laten verlopen. Maar daarover later meer.

Hoe werkt het eigenlijk?

De azijn die ik heb staan heb ik na 6 weken geproefd. Het smaakte vooral waterig met een licht azijnsmaakje. Zoals ik al een beetje vermoedde trouwens. Toen ik net schreef dat ik dacht dat bovenstaande werkwijze in mijn bescheidenheid beter kon, bedoelde ik dat je waarschijnlijk een sterkere azijnsmaak zou kunnen krijgen als je een paar dingen anders doet. Dan wil ik eerst iets uitgebreider vertellen over hoe het proces van azijn maken nu eigenlijk werkt. In twee stappen.  De methode die ik de afgelopen weken had uitgeprobeerd voldoet ook aan die stappen maar wellicht zijn de veranderingen daarna helderder.
  1. De eerste stap bij het maken van azijn is de vergisting van suikerhoudende vloeistoffen tot alcohol (en kooldioxide/ bubbeltjes) Meer herkenbaarder gezegd ; Je maakt van ongepasteuriseerde appelsap een alcoholische appelcider. Dat gebeurt doordat de suiker in de appels door een gistcultuur wordt omgezet tot alcohol. Hoe meer suikers in het begin, hoe hoger het alcoholpercentage later. Vandaar dat zoete appels meer geschikt zijn (en er soms extra suiker wordt toegevoegd). De gistcultuur kan m.b.v. wilde gist uit de lucht of aangekochte toegevoegde gist (wijn-of champagnegist). Het laatste gaat sneller en is meer gecontroleerd. Dit is een anaeroob proces, het vindt dus onder zuurstofarme omstandigheden plaats. (daarom moest het bij bovenstaand voorbeeld onder water blijven door een verzwaard bord.) 
  2. De tweede stap is dat de gevormde alcohol in de vloeistof vervolgens door azijnzuurbacteriën wordt omgezet in azijnzuur. Die azijnzuurbacteriën zitten in de lucht. Dit wordt ook wel malolactische fermentatie genoemd. Dit is een aeroob proces, er moet dus zuurstof aanwezig zijn. Deze fermentatie is bijvoorbeeld de reden dat als je wijn (alcohol) lang met de fles open laat staan het zuur en ondrinkbaar wordt. (wijnazijn). Hoe hoger je percentage alcohol was in het begin, hoe sterker de azijn wordt.

Verbeterpuntjes.

Als ik zeg dat ik een verbeterde poging ga doen dan bedoel ik niet dat dat de beste methode is. De beste methode is namelijk de professionele methode met alle apparatuur en toevoegingen van dien. Ik wil het beste wat met simpele middelen thuis realiseerbaar is. Ik weet al dat de allersimpelste manier werkt, die van de waterige azijn. Nu wil ik het nét een tandje sterker. Voor de zekerheid heb ik het geverifieerd bij een wijnmaker.

  • Allereerst ga je uit van de hele appel. (Dan maar geen appeltaart.) Het levert veel meer suikerhoudend sap op. 
  • Want je wil dus sap als uitgangspunt, geen losse stukken! Of nou, sap... appelprut is ook goed.
  • Aangezien ik geen appelpers heb om mooi vers helder sap te kunnen verpulveren en persen, neem ik genoegen met de blender. Schil, klokhuis, de hele schoongewassen appel gaat er in stukken in en dan maar zoveel mogelijk fijn proberen te blenderen. Eventueel met een heeel klein scheutje water erbij als het te pappig wordt. (mocht je zelf ergens ongepasteuriseerde appelsap kunnen krijgen dan kun je ook daarmee aan de slag.)
  • Klaar voor stap 1. De vergisting. Alleen, ik voeg geen aangekochte gist toe. Ik wil de wilde gist uit de lucht. (hoewel er op de schilletjes ook een beetje wilde gist leeft is dat waarschijnlijk niet genoeg.) Hoe krijg je dat als je eigenlijk onder zuurstofarme omstandigheden verder moet?
  • Dat is de reden waarom veel mensen dus gist kopen, dat kan er als poeder bij en je kunt meteen verder. Doe je dat niet dan moet je je sap/prut een paar dagen open en bloot laten staan. Hoe meer oppervlakte je hebt hoe beter, dus ik pak een bredere schaal. (wel een neteldoek erover tegen de vliegjes). Zodra je ziet dat er schuimbelletjes aan de oppervlakte drijven weet je dat de wilde gist z'n weg heeft gevonden. Niet té lang laten staan want dan gaat het onherroepelijk schimmelen (nemen de slechte bacteriën de overhand) Zie je dus belletjes, dan je appelprut zeven (schilletjes eruit) en met het pure klare sap verder gaan.
  • Nu kun je over naar een zuurstofarme omgeving. Daarvoor heb ik de enige extra aankoop gedaan die ik daarvoor niet had. Een waterslot. Die kosten nog geen 2 euro als ze van plastic zijn. (Zoek online naar bierbrouwerijen of wijnmakerijen). Het nadeel van alles onder water zetten van de vorige methode is namelijk dat je het mengsel ook heel erg verdund. Dat gaat ten koste van de sterkte. Dus een waterslot is de perfecte simpele oplossing. 
  • Giet de sap in een fles (frisdrankfles bijvoorbeeld), doe het waterslot erop en wacht een dikke week. Via de kenners hoorde ik dat dat omzetten naar alcohol niet langer dan 10 dagen duurt. Vul je fles alleen niet helemaal vol, er kan wat schuimig spul aan de oppervlakte gaan drijven (dode gistcellen) wat je waterslot anders kan verstoppen. Als het goed is zie je het waterslot wel af en toe borrelen. Dat is kooldioxide wat het vloeistof verlaat. Borrelt het niet meer dan zijn de gisten klaar met hun werk en is alle aanwezige suiker omgezet naar alcohol. Eigenlijk heb je nu appelcider gemaakt.
  • Al deze vorige stappen kun je overslaan als je aan ongepasteuriseerde appelcider kunt komen.
  • Na die 10 dagen zeef je de vloeistof en doet het in een schone open bokaal met brede hals en een kaasdoek erover. Er móet nu zuurstof bij kunnen. Eventueel kun je er een scheut ongepasteuriseerde azijn (gekocht of al eerder gemaakt) bij doen. Daar zitten namelijk al moedervlokjes in die meteen aan de slag kunnen. Nog beter is het als je een "moeder" hebt liggen (het dunne of dikkere vliesje van eerdere partijen eigengemaakte appelazijn) Die kun je namelijk keer op keer gebruiken. (en tussendoor bewaren in de koelkast in een beetje azijnwater.)
  • De tijd die er nu voor staat hangt helemaal van je smaak af. Wacht een maand en ga dan steeds proeven. Ben je tevreden over de sterkte, haal dan de moeder eruit, (die is nieuw gevormd aan de oppervlakte van je azijn, of aangegroeid aan je eerdere moeder op de bodem.) dop erop en klaar. Zolang de moeder erin blijft zitten rijpt de azijn verder en wordt voller van smaak. Dat kan je maanden tot jaren laten duren als je wil. De smaak zal alleen maar voller worden en niet bederven.
  • Voila, dat is het. Je eigengemaakte appelazijn mét de moeder. Nu mag je best een beetje trots zijn op jezelf!!
  • En de gezondheidsclaims?
Nu wil ik niet beweren dat alle gezondheidsclaims ook meteen waar zijn omdat het op internet staat. Je moet niet alles geloven wat je leest natuurlijk. Maar het is wel waar dat het een beproefd huismiddel is wat al eeuwenlang wordt gebruikt. Doe je eigen onderzoek en beslis zelf of je er om die reden mee aan de slag wil. Feit blijft dat je lekkere eigen appelazijn hebt gemaakt, die ook gewoon door salades lekker is. En in mijn geval voor de lieve kippetjes!!

Nog meer lezen? Het vervolg op dit bericht lees je hier: Het zelf maken van fruitazijn.  

C: Amandelpasta zelf maken

Als ik in de natuurvoedingswinkel ben dan koop ik wel eens notenpasta als iets bewuster alternatief voor op m'n brood dan de pindakazen die je in de gewone supermarkt koopt. Je hebt ze daar in allerlei varianten. Van hazelnootpasta tot cashewnootpasta, maar óók in amandelpasta. Erg lekker! Vooral amandelen zijn erg gezond, ze bevatten veel vezels, mineralen en gezonde vetten.
Nu bleek laatst dat ik in een recept wat amandelpasta nodig had en vond ik het hoog tijd om het eens zelf te maken want dat is eigenlijk helemaal niet zo moeilijk. Van alle noten zijn amandelen wel degene die het langste duren om tot pasta te mixen (nog steeds maar een kwartiertje hooguit.) Dus als je dit een keer geprobeerd hebt en het is gelukt, dan zijn andere notenpasta's een makkie. Je kunt trouwens ook een mix van verschillende noten gebruiken. 
Ik ging in mijn geval uit van 350 gram bruine amandelen (maar blanke amandelen kunnen ook). Dat levert uiteindelijk een halve (grote) pindakaaspot aan pasta op.

 -Stap 1: Eerst rooster je de noten/amandelen even een paar minuten aan tot ze wat donkerder van kleur worden. Zelf vind ik dit altijd makkelijker in een pan dan in de oven want je kunt ze regelmatig even omschudden. Blijf er dus bij en laat ze niet aanbranden. Deze stap van aanroosteren kun je eventueel overslaan, maar door te roosteren wordt de smaak wat intenser (en lekkerder).

 -Stap 2: Doe de amandelen in een keukenmachine en begin met mixen. Een blender kan het soms ook aan maar dat heb ik zelf nooit geprobeerd. De snijvlakken van een keukenmachine lijken me sowieso efficiënter en je moet er rekening mee houden dat je machine het qua motor aankan om 10 minuten achter elkaar te mixen.

-Stap 3: Na ongeveer 5 minuten zul je zien dat het amandelmeel wat aan de zijkant blijft plakken. Nu is het moment om af en toe te stoppen en de zijkanten los te maken voor je weer verder mixt. Het is even een fase en duurt niet de hele tijd. (In mijn geval heb ik tussendoor 3 keer de zijkanten even losgemaakt.)

 -Weer een paar minuten verder zul je merken dat het amandelmeel wat kruimiger wordt. Het blijft niet meer aan de zijkanten vastplakken. Je kunt nu gewoon door blijven mixen. (Ik stopte natuurlijk af en toe om een foto te maken.)

 -En al snel wordt het lompiger. De amandelen beginnen steeds meer van hun olie los te laten, maar het is nog niet echt smeerbaar te noemen.

-Uiteindelijk, na zo'n 10-12 minuten mixen in totaal, kun je van een pasta gaan spreken. Nu kun je zelf gaan kijken hoe smeuïg je het uiteindelijk wil hebben. Zoals hierboven op de foto is het een wat stijver smeerbaar mengsel. Als je nog een minuutje of twee doorgaat zal het nóg smeerbaarder worden, maar als je wat extra ingrediënten toe wil voegen is nu een prima moment om dat te doen.
Een klein beetje (zee)zout haalt de smaak veel meer naar boven en is aan te raden. Soms kun je er ook een klein beetje olijfolie (1-2 eetlepels) of kokosolie aan toevoegen voor nóg meer smeuïgheid. 

Wil je wat meer toegevoegde smaak dan kun je ook aan een paar van de volgende ingrediënten denken:
-wat zoetstof, zoals een eetlepel honing/ahornsiroop.
-een eetlepel gewelde, maar goed uitgelekte, rozijnen/dadels als natuurlijker zoetstof.
-het binnenste van een uitgeschraapte vanillepeul, of een klein scheutje vanille-extract.
-snufje kaneel.
-stukjes pure chocolade.
-wat kokosrasp

Mix de pasta met de toegevoegde ingrediënt(en) nog een minuutje door en schep het dan over in een gesteriliseerd glazen potje. In principe hoeft het niet in de koelkast te staan, tenzij je denkt dat het heel lang gaat duren voordat je het op krijgt.
Heerlijk op vers brood! Maar in mijn geval ging het door een groene smoothie heen, weer eens wat anders!

dinsdag 8 oktober 2013

C: "kappertjes" van Oost- Indische kers

Ik hou van enigszins rommelige boerentuintjes. Daar waar kleuren weelderig door elkaar groeien en de planten het niet zo nauw nemen met de strakke tuinregels. Een verschoten hekje hier, een paar losse takken daar en de rest bont en vrolijk.
Een van de meest makkelijke en veelzijdige planten die je dan in je tuin kunt zetten is de Oost-Indische kers. Een gezellige eenjarige die niet veel eisen stelt aan de grond (groeit graag op arme zandgrond) en in laagblijvende of rankende vorm te koop is. Het roept meteen een soort nonchalante plattelandssfeer op, en eenmaal gevestigd zal ze zichzelf ieder jaar opnieuw met veel plezier uitzaaien zonder zich verder al teveel op te dringen. Oost-Indische kers heeft niet het agressieve van een onkruid. Wil je het wat inperken dan zijn de zaailingen of volwassen planten makkelijk uit te grond te trekken. 'Dan niet', lijkt ze te denken..'ook goed!'


Naast het feit dat ze flink wat vrolijkheid in de (moes)tuin brengt is ze ook nog eens behoorlijk functioneel. Alle delen van de plant zijn zowat eetbaar. Van het blad tot de kleurige bloemen aan toe. Ze smaken wel redelijk scherp, daar moet je van houden. Peperig, radijsachtig. Maar heerlijk door de sla bijvoorbeeld, of bovenop een pannenkoek of drijvend op de soep. Hoe jonger het blad, hoe milder de smaak. En heb je kippetjes (O, ik ben zo blij met mijn kippetjes!) dan is het een hele goede plant voor de algemene gezondheid van de kip!
De plant trekt ook veel insecten aan. In de moestuin, toen ik m'n tweede stuk tuin erbij ging huren heb ik die meteen vol gezet met Oost-Indische kers, zodat het genoeg bestuivers aan zou trekken voor m'n groenten. Ook zet ik vaak wat Oost-Indische kers naast de tuinbonen als luizenafleider. Topjes vol luis kun je dan afbreken en weggooien (of als traktatie aan de kippetjes geven!) de plant zal gewoon verder doorgroeien.

En gedurende de zomer/najaar is daar ook nog de toegift. Namelijk de jonge groene zaden die aan de plant komen waar de bloemen uitgebloeid zijn. Ze zitten met z'n drieën op een kluitje aan de stengel. Pluk je ze zo jong dan kun je ze gebruiken om op azijn te zetten voor wat ook wel genoemd wordt: "armenluiskappertjes". Zaden die al een tijdje op de grond hebben gelegen zijn vaak te hard en soms zelf al ingedroogd en niet bruikbaar (behalve als zaad voor volgend jaar.)

Pluk de zaden liefst nog zo jong en vers mogelijk. Om de zoveel tijd een paar of in één keer een hele hoop, dat kan alletwee. Was ze goed schoon en laat ze even uitlekken.

Omdat ik de zaden best wel bitterscherp van smaak vind, zet ik ze een paar dagen (1-3 dagen) onder zoutig water. Daarvan worden ze wat milder. Op 150 ml water schep ik 2-3 afgestreken eetlepels zout.
Deze stap hoeft niet als je ze wat scherper wil houden.

Het is wel belangrijk dat ze helemaal onder het zoute water liggen dus doe ik er eerst een stukje plastic met een schoteltje op en eventueel een steentje om het wat te verzwaren. Kan gewoon bij kamertemperatuur blijven staan. De groene kleur van de zaden wordt trouwens ook wat flauwer hiervan.

Na een paar dagen trekken maak ik het azijnmengsel.
-150 ml. witte wijnazijn (of zoveel je nodig hebt om de zaden helemaal te bedekken.)
-1 eetlepel suiker (optioneel)
-Smaak. Meestal is dat een laurierblaadje en wat peperkorreltjes. Maar je kunt ook een van de volgende ingrediënten erbij doen: venkelzaad, dillezaad, korianderzaad, knoflook, heet pepertje,  tijm, rozemarijn, dragon, citroenschijfje, uischijfjes.. Hou het simpel is de tip.

Verwarm de azijn met de suiker en kruiden op een zacht pitje en laat het een minuutje zachtjes borrelen.
Spoel intussen je zaden even goed af onder de kraan (vanwege het zoute water) en dep ze zoveel mogelijk droog.

Doe de zaden in een gesteriliseerd potje en giet de warme azijn (inclusief kruiden) erover. Let erop dat de zaden helemaal onder staan. Deksel erop en een paar weken laten intrekken voor je het gaat eten. (Hoe langer het staat hoe lekkerder het wordt maar je kunt het ook al na een paar dagen trekken eten)
Ik bewaar het potje meestal gewoon in de koelkast. Let er wel op dat je geen metalen deksel gebruikt want dat wordt aangetast door de zure azijn. Een metalen deksel die aan de binnenkant geplastificeerd is kan wel.

Persoonlijk vind ik het heerlijk door een tomatensaus met pasta! Maar het kan ook door de salade.

In principe kun je ook langzaam gedurende de zomer/najaar zo'n potje opbouwen als je niet genoeg jonge zaden hebt meteen. Schep dan steeds wat nieuwe (eventueel eerst in zout water gelegen) zaden in het azijnpotje en let erop dat ze goed onder het azijn staan (anders azijn toevoegen). Ook als je tussendoor misschien al wat zaden hebt opgegeten kunnen er weer nieuwe bij. Werk je schoon dan is het geen probleem.

Dus wat denken jullie? Toch maar wat Oost-Indische kers in de tuin zaaien volgend jaar? Best een goed plan!

donderdag 19 september 2013

C: Duindoorn

Afgelopen weekend waren mijn man en ik (en de hondjes) een lang weekend op Terschelling vanwege een bruiloft. Ontzettend leuk, gezellig en supervermoeiend in één. Niet alleen de bruiloft zelf (Ik heb de hele dag gefilmd) en het allemaal bij elkaar zitten in een hotelletje op het strand. Maar ook de zorg voor de hondjes die daarnaast graag (veel) lange wandelingen in de duinen maakten. Jammer genoeg was het erg regenachtig en winderig dus het was zeker slim dat we voor de zekerheid extra droge kleren mee hadden genomen. Flink natgeregend af en toe.

Tijdens een van die wandelingen in de duinen ontdekte ik enorm veel struiken vol met duindoornbessen. En volgens mij allemaal rijp genoeg om te oogsten. Ik kon het niet laten om een paar takjes mee te nemen en uit te gaan zoeken wat ik daarmee kon. Het hele eiland staat er mee vol, zag ik later.
Eenmaal thuis aan de slag gegaan.

Allereerst met het afrissen van de besjes. Dat viel nog niet mee. Afrissen is ook niet het goede woord. Pulken dekt de lading beter. (Een dikke week geleden heb ik een paar kilo aan vlierbessen verwerkt maar dat is een peulenschil vergeleken bij de duindoornbes.) De bessen zitten namelijk erg vast aan de tak, je moet ze er echt stuk voor stuk apart aftrekken. Maar het ergste is toch wel dat die takken vol zitten met erg scherpe doorns, dus het moet allemaal nog voorzichtig ook. De naam had me al aan het denken moeten zetten.
Ik had me al afgevraagd waarom Terschelling de cranberry zo promoot, terwijl de duindoornbessen toch echt veel massaler aanwezig zijn op het eiland.. Nou, volgens mij ligt dat dus aan de verwerking ervan!
De truc schijnt te zijn om de bessen met tak en al in te vriezen tot -40 graden, dan schud je ze er vervolgens zo vanaf. Maar zo diep gaat mijn vriezer niet. Heb het allemaal met de hand gedaan.
Gelukkig (achteraf) had ik me redelijk ingehouden bij het oogsten zelf. Uiteindelijk had ik 385 gram aan besjes over. (Toen had ik er ook al echt genoeg van.)

Ik zette de gewassen besjes met een klein laagje (100ml) water op het vuur en liet ze voor een minuut of 20 zachtjes borrelen onder af en toe roeren. De kleur van de bessen wordt hier bleker van en de schil van de bes, die van zichzelf vrij taai is, een stuk zachter.

Daarna alles door de zeef. Ik vind deze draaizeef echt een geweldig handig ding. Maar het kan natuurlijk ook door een gewone keukenzeef waar je met een pollepel de besjes doorheen drukt. Het hele huis rook heerlijk naar Terschelling!

Tot slot weer terug op het vuur met 150 gram suiker erbij. Ik probeer zelf altijd zo weinig mogelijk suiker te gebruiken maar de duindoornbes is behoorlijk zuur en wrang van smaak. Zonder zoetstof erbij is het echt niet lekker. Wil je er jam van maken dan moet in principe hetzelfde gewicht aan gezeefd sap in suiker erbij. Dat vind ik persoonlijk veel te zoet. Wat ik nu heb gedaan is eerder een soort siroop. De suiker heb ik dus naar smaak toegevoegd, het is nog steeds een beetje zurig en wrang, maar dan op een lekkere manier.
Minder suiker is trouwens meteen ook minder geconserveerd, dus het kan niet echt zo op de plank lang blijven staan. Ik bewaar het voor de zekerheid in de koelkast, dan moet het toch zeker 3 tot 6 maanden kunnen overbruggen.

Het glazen potje plus deksel heb ik natuurlijk wel eerst goed gesteriliseerd. 5 minuten in kokend sodawater, en daarna afgespoeld met schoon kokend water.
Uiteindelijk bracht al het werk me welgeteld precies één potje gevuld duindoornsiroop op!

Ons souvenir aan Terschelling.

Maar dat is dan ook iets speciaals natuurlijk! Duindoorn zit vol met vitamine (A, B1, B2, B6, C) en andere actieve stoffen zoals antioxidanten en mineralen.  Het is een klein immuunsysteemboostertje, en de kleur alleen al zal wel wat zonnig gevoel geven in de donkere wintermaanden.
Als we het al niet eerder nodig hebben.

Op de boot terug hadden we allebei al het gevoel dat er zand achter in de keel zat. Tegen de tijd dat we dichter en dichter bij huis kwamen verergerde zich dat naar echte keelpijn. En al gauw tot méér! Wattig snotterhoofd, brandende ogen, niesbuien, noem het maar op!
Mijn man had de luxe om als een heus vaatdoekje op de bank te blijven liggen voor een paar dagen, maar ik stond net voor m'n eerste cursusweek. Kon al m'n cursisten toch niet meteen teleurstellen? Dus ik heb me zo goed en zo kwaad als het ging naar alle lessen gesleept. Het was zwaar maar het ging nét. Het potje duindoornsiroop nog maar niet aangebroken.. Die koester ik nog even!

donderdag 12 september 2013

C: Aangebrande suiker

Het was afgelopen week weer tijd voor het maken van druivensap met de ontsap-pan. (klik hier voor verhaaltje over het ontsappen van druiven.) en alles leek vlotjes te verlopen. Méér druiven dan vorig jaar, maar ik had genoeg flessen en dopjes in huis om dat op te vangen.
Maar toen... hoewel ik wel af en toe had gecontroleerd bleek tóch de onderste pan (met het water voor het stoom) droog te koken. Erger was dat er intussen druivensap van de tweede pan in de onderste pan was gelekt, dus dat werd een dikke koek met aangebrande (druiven)suiker!! Aaaghrrr!

Zette meteen de pan van het vuur, de bovenste pannen er vanaf. Gelukkig had ik net een keteltje kokend water bij de hand dus dat ging er meteen in, terug op het vuur met een schepje soda en zachtjes laten borrelen. Hopelijk zou het nog meevallen.

Nou, daar kreeg ik een hard hoofd in. Na anderhalf uur doorborrelen in sodawater zat er nog steeds zo'n hardnekkige vastgekoekte zwarte laag over heel de bodem, die ik met geen mogelijkheid weg geschrobd kreeg, dat ik vreesde dat het gedaan was met de pan. Anderhalf uur is lang! Dat had toch al wel een stuk minder moeten zijn, die is vast niet meer te redden.
Maar alleen omdat het een onmisbaar onderdeel is van een driedelige set wilde ik het niet meteen opgeven. Zag het niet zitten om een hele nieuwe sappan te moeten kopen. Zonde van het geld. Bovendien had ik beloofd om 'm de volgende dag uit te lenen aan iemand anders (met druiven), die wilde ik ook niet teleurstellen.
Vers laagje heet sodawater erop dus, en weer een uurtje verder laten koken.

Lichte verbetering. Ik kon een randje wegschrapen met een houten pollepel. Maar alleen maar aan één kant. De rest bleef onvermurwbaar vast zitten. Toch, wat aan een randje kan moet uiteindelijk overal kunnen.
Weer een nieuw laagje heet sodawater en terug op het vuur. Verder laten weken. Geduld!

Nou, zeker weer een uurtje koken verder. Het is erg hardnekkig maar er zit progressie in. Met een houten pollepel komen er op steeds meer plekken stukjes los. Maar wat vast zit, zit echt múúrvast. Inmiddels naar de winkel geweest en nieuwe soda gekocht want het restje wat ik nog had staan was nu wel op. Weer een ronde terug op het vuur om verder te borrelen. (Vooral ook opletten dat ik het sodawater niet óók zou laten droogkoken!)

Alles bij elkaar, vanaf het begin van het droogkoken genomen, had de pan nu al bijna 4,5 uur met sodawater op het vuur staan borrelen en weken. Nooit gedacht dat het zo lang kon duren, maar we kwamen nu toch echt in de buurt. Vanaf dit moment heb ik een schuursponsje genomen en ben aan het schrobben gegaan. Ik dacht dat de pan nu wel lang genoeg voorgeweekt had, tijd voor wat serieus zweet en schrobwerk.

Tadááá.. het is gelukt. Het was toch nog wel een kwartier flink schrobben om de laatste restjes kwijt te raken, maar dan is het toch eindelijk ook echt schoon geworden. Klotepan! Die fout maak ik dus nooit meer!